
Voodoo-aanhangers geloven in het bestaan van één God, een soort oppergod. Die God is zó groot en machtig dat stervelingen er niet mee kunnen praten. Deze God wordt nooit afgebeeld en heeft verschillende namen. De meest voorkomende zijn: Mawu en Bondye. Bondye komt van het Franse ‘Bon Dieu’. Letterlijk betekent dat ‘goede God’.
Boodschappers
Naast de oppergod zijn er nog een stuk of tien goden en godinnen. Op Haïti, een eiland in het Caribische gebied waar veel voodoo-gelovigen wonen, geloven ze dat deze goden en godinnen de kinderen zijn van de oppergod.
Verhalen
Over elke god en godin zijn verhalen waarin wordt uitgelegd met welk deel van het leven of de natuur die god of godin te maken heeft. De één heerst over de lucht, de ander over de zee. De ene god beschermt gelovigen tegen ziektes, de ander zorgt ervoor dat ze kinderen krijgen. Elke god heeft zijn eigen symbolen en kleuren.
Fetisj
Voodoo-aanhangers geloven ook dat er in voorwerpen goddelijke krachten zitten. Zo’n voorwerp wordt ‘fetisj’ genoemd. Een voorbeeld hiervan zijn de poppetjes waarmee overleden tweelinghelften worden geëerd.
Eren
De nog levende tweelingzus of –broer zorgt heel goed voor de fetisj. Het poppetje krijgt eten, wordt gewassen en mooi aangekleed. Dit is om de geesten te tonen dat de overledene niet wordt vergeten. Als de nabestaanden goed voor het poppetje zorgen, beschermt de geest van de overledene de levenden.
Maak jouw eigen website met JouwWeb